30 september, 2006

Homs-Tartous-Latakia-Aleppo-Hama

De rondreis door het noordwesten van Syrie begint in Homs waar de hotels die mij aanstaan alleen nog tweepersoonskamers hebben. In tegenstelling tot andere hotels moet hier voor beide bedden worden betaald, maar gaat de prijs iets omlaag als ik beloof maar één bed te gebruiken[...]. Nu het verblijf financieel aantrekkelijker wordt, blijf ik twee nachten en bezoek vanaf Homs het Qala'at al Hosn, beter bekend als Krak des Chevaliers. Krak des Chevaliers is een van de kruisvaarderskastelen en wordt omschreven alsof het iedere fantasie over kastelen en kruisridders te boven gaat. Dat beeld wordt helaas grotendeels teniet gedaan door de grote posters van de Syrische telecom, dat het driedaagse theater/dans festival in het kasteel sponsort.
Van de Orontes vallei naar de kust. Tartous, ongeveer 50 km ten noorden van Libanon, is de tweede havenstad van Syrie. Aan het einde van de boulevard geven grote borden een 'artist
impression' van een moderne havenstad en volgens de borden zal Tartous een hele grote metamorfose ondergaan. Vooralsnog heeft de stad weinig aan toeristen en reizigers te bieden. Met een watertaxi bezoek ik Arwad; een eiland vier kilometer uit de kust waar mannen hard werken aan de raamwerken van houten boten en vissersschepen. Ik informeer naar de prijzen voor verschillende afmetingen en op maat gemaakte sloepen en eindig de dag tussen Arabische families op het terras van een visrestaurant met verschillende mezze en gegrilde barracuda.
Reizend langs de kust bezoek ik het kruisvaarderskasteel Qala'at Marqab, ga verder naar Latakia en bezoek Qala'at Salah ad-Din.
Bij mijn vorige bezoek aan Latakia had ik gezegd terug te zijn in september en krijg bij binnenkomst in het hotel dan ook direct de groeten van eerder ontmoette reizigers. De kleine
wereld van 'Midden-Oosten reizigers'.

Voor de tweede keer maak ik de mooie treinreis van Latakia naar Aleppo. Ik zorg dat ik aan de andere kant van het gangpad zit voor een nieuw uitzicht en reis in drie en een half uur naar Aleppo. Een aantal mensen uit Damascus hadden verteld de mensen in Aleppo raar en niet leuk te vinden. Een bijzondere generalisatie en ervan uitgaande dat men in Aleppo hetzelfde zegt over Damascus, probeer ik mij te laten verrassen door de stad. De eerste twee uur van mijn verblijf in Aleppo wordt een boek uit mijn handen getrokken, slaat een man met zijn wandelstok, dringt een ander zich op om een discussie te beginnen over de hogere kosmos, spreek ik jongens van 24 die muziek van Celine Dion en Britney Spears helemaal te gek vinden en moet ik heel erg wennen aan
de sfeer in de stad.
Vanuit Aleppo bezoek ik de dode stad Serjilla. Een dagtocht die begint met een lange en een korte busrit. De chauffeur biedt mij aan voor tien euro te brengen, maar ik zeg die 9 km te kunnen lopen. Een ongelovige blik en een glimlach als ik wijs op een nieuwe fles water en sterke benen. Niet van plan om op het heetst van de dag tien kilometer te gaan lopen met slechts anderhalve liter water, wacht ik enkele honderden meters verderop in de schaduw op een lift. Achterop een motor naar een verlaten t-splitsing en met veel geluk een tweede lift naar Serjilla.
De setting van de eeuwenoude stad tussen de vele olijfbomen is mooi, maar de dag is al meer dan geslaagd door de reis en het theedrinken en eten van verse pistache met de 16-jarige bewaker/kassier.

Ik ben de enige bezoeker. De eerste van vandaag en waarschijnlijk ook de laatste. Dankbaar maak ik gebruik van het aanbod mij met de motor terug te brengen naar de dichtstbijzijnde stad voor een minibus richting Aleppo. De bewaker van zestien rijdt, zijn broertje van tien zit in het midden, en ik, uitkijkend over allebei, zit achterop. Dit was een foto waard geweest!

Op een avondwandeling door Aleppo passeer ik het 'Baron Hotel'. Een hotel met historie waar rijke en bekende personen (Charles Lindbergh, Theodore Roosevelt, Agatha Christie en Thomas Edward Lawrence) het gastenboek hebben getekend. Iets boven mijn budget voor een overnachting, neem ik genoegen met de bar links van de receptie. Ongeveer 30 m2 groot, een hoog plafond, zes barkrukken, acht leren fauteuils, halfvolle drankflessen achter de bar, geimporteerd bier uit Egypte en slechts een paar gasten. Ik had een meer inspirerende omgeving voorgesteld. Maar als Agatha Christie hier een begin maakt aan 'Murder on the Orient Express' moet ik hier op zijn minst een begin kunnen maken aan een nieuw artikel in mijn blog.

Na vijf nachten in Aleppo reis ik weer zuidelijk. Een tussenstop in Hama en opnieuw naar Damascus. Hetzelde hotel, dezelfde kamer en hetzelfde bed. Zo langzamerhand mijn huis in Damascus.
De vastenmaand Ramadan is begonnen en ik ontmoet reizigers die met sigaret en flessen water in de hand vertellen ook aan het vasten te zijn[...]. Voor mij is het inmiddels een gewoonte geworden
om direct na het avondeten mijn ontbijt te kopen in de supermarkt en informeer in het hotel hoe de eerste week vasten is gegaan. De eerste dag was moeilijk en daarna valt het best mee, zo wordt verteld. Ik vraag nog of er niet stiekum op het toilet een boterham wordt gegeten, en hoor een overtuigend 'nee'. Maar, wordt er eerlijk aan toegevoegd: "het is deze week wel twee keer overkomen dat het even werd vergeten, alleen dat is niet erg". Ik noem nog dat ik overdag een redelijk aantal mensen zie eten of drinken, maar hoor dat dat geen of geen echte moslims zijn. Vragen en bevestigend herhaal ik:"geen 'echte' moslims?!" Ik vraag niet verder want ik heb grote trek in een falafel of shwarma.

De volgende morgen ga ik langs bij de Iraanse
ambassade. Inmiddels is het drie weken na mijn visumaanvraag en heb ik mijn terugkomst in Damascus afgestemd op de treinreis Damascus-Teheran. Als donderslag bij heldere hemel wordt verteld dat Teheran mijn aanvraag heeft afgewezen. Ik stamel een 'why' en vraag om uitleg maar het helpt niets. Een reden wordt nooit gegeven en een tweede aanvraag is niet mogelijk. Althans niet meer vanuit Syrie. De beambte achter het glazen loket biedt zijn excuses aan en adviseert mijn aanvraag in ander land te proberen.
In twee minuten een streep door mijn voorgenomen reisplan. Ik haal mijn kleren op bij de wasserette, loop nog éénmaal door de straten van de oude stad, een laatste bezoek aan de Arabische barbier en zit nog één keer aan tafel voor een uitgebreid mezze menu onder de simultane oproep tot gebed van vele muezzin.

12 september, 2006

Istanbul-Damascus

Het populaire imago en de aantrekkingskracht op toeristen heeft helaas ook zijn negatieve effecten op Istanbul. Meningsverschillen en woordenwisselingen de gehele week en met veel zin en frisse moed vertrek ik de 27e naar Ankara. Het plan is een korte stop in Capadocia en op donderdag verder met de trein naar Damascus. Niet goed op de kaart gekeken hoor ik dat de spoorlijn naar Syrie 200 km ten westen van Ankara afsplitst. Ik moet terugreizen om de enige trein per week te halen en sla het bezoek aan het openluchtmuseum in Capadocia over. Twee dagen in Ankara zie ik hoe men de Turkse historie tentoonstelt in de musea en bezoek tijdens de herdachte Turkse victorie het mausoluem van Mustafa Kemal Ataturk.
Een trein brengt mij laat in de middag met enige
vertraging naar Eskisehir. Aankomst om 22.30 uur en gelukkig nog één loket geopend. Alle medewerkers zijn nog aanwezig en ik spreek er velen. Niemand heeft namelijk van een treinverbinding met Damascus gehoord. Nu klopt er meer niet in een reisgids, maar zowel die van Turkije als die van Syrie schrijft over een treinverbinding en op het station van Aleppo heb ik een vertrekschema zien hangen. Als er treinen rijden van Syrie naar Turkije moet dat haast ook in omgekeerde richting zijn. Op al mijn vragen noemt men dat vanaf hier alleen de Asian-express naar Teheran vertrekt. Wijzend op de kaart van Syrie en Damascus als bestemming tikt de tijd voorbij. Een heldere ingeving om de Arabische naam voor Damascus te noemen haalt alle miscommunicatie uit de lucht. Er wordt druk getelefoneerd met de centrale want de trein is waarschijnlijk volgeboekt. Met de telefoon nog in de hand steekt de man achter het loket zijn duim omhoog en wordt niet veel later mijn treinbiljet van drie coupons met de hand geschreven. Inmiddes kwart over elf, nog 36 graden, en nog geen hotel. Het geeft allemaal niets, ik heb mijn treinkaart om 'Mit dem Sonderzug auf der Bagdadbahn von Istanbul Nach Damaskus' te reizen.

Volgens schema is de reis van Istanbul naar Aleppo 30 uur. Met 9 uur vertraging rijdt de trein het moderne station van Aleppo binnen en is de directe aansluiting op de locomotief voor Damascus gemist. Een vertraging die mij heel goed uitkomt. Als enige reiziger het kaartje aan een willekeurig loket gekocht en niet de website van de Turkse spoorwegen geraadpleegt. Zodoende niet wetend dat er geen restauratie was op deze trein. Na een appel en een broodje van een andere reiziger en twee mini-komkommers, één tomaat en een blik sardientjes van de conducteur kan ik alles wat eetbaar is nu erg waarderen en neem plaats op het terras van het eerste restaurant dat ik zie.
Middernacht de volgende slaaptrein naar Damascus en vroeg in de morgen verreisd en misselijk aangekomen in de Syrische hoofdstad. Een warm welkom in het hotel waar ik zo langzamerhand een van de langst verblijvende gasten ben. De eerste dagen heb ik het echter druk met mijzelf. Ziek
zijn en deze hitte zijn de perfecte omstandigheden waar ik een afgetrainde look van krijg. Een look die opvalt bij een producer van reclamefilms en tv-series ("you, very nice and beautiful face mister!") en de vraag of ik niet wil figureren. Ik zeg oké maar geef aan niet de hele dag in het hotel te wachten en volgende week rond te reizen door Syrie. Er wordt nog getelefoneerd maar voorlopig ben ik geen ster op de Arabische tv.

Inmiddels tien dagen in Damascus. Opnieuw dwalend door de straten van de oude stad en de moderne wijk. Veel is nog hetzelfde en iedereen is nog even vriendelijk, maar de strijd tussen het Israelische leger en Hezbollah in Libanon heeft ook het straatbeeld in Syrie veranderd. Desondanks heeft de hoofdstad (en de rest van het land) een aantrekkingskracht die moeilijk te omschrijven is en waar het lastig is afscheid van te
nemen. Bij het volledig invullen van ontbrekende gegevens op mijn entry/exit card for Arabs & Foreigners zie ik dat op de achterkant een welkomstwoord staat geschreven van het Ministry of Interior. "Dear visitor, You are welcome to your country Syria". Ik check de data van een festival op de de website van het Ministerie van toerisme. De website opent met "Every person has two homelands his own and Syria". En op de reizigersencyclopedie Wikitravel is Syrie de bestemming van de maand. Ja, nu wordt het duidelijk.

Ik bespreek met een privédocent Arabisch de mogelijkheden om les te gaan geven. Door aanhoudende hitte en mijn voorgenomen reisplan zie ik ervan af. Ik doe een visumaanvraag op de Iraanse ambassade, spreek af met eerder ontmoette internationale vrienden, ga winkelen in de souq, stuur een groot postpakket naar huis en begin aan mijn rondreis door Syrie.