30 april, 2006

Het noordwesten van Jordanie

Vanaf een van de busstations in Amman vertrek in naar Irbid. Een stad in het noordwesten van Jordanie. Blijkbaar reis ik sneller dan het mooie weer want ik tref onverwacht regen, dichte mist en hevig onweer en weet nu waarom het landschap hier zo groen is.
Het enige museum van Irbid, The museum of Jordanian Heritage, ligt midden op het universiteitsterrein en ik breng een bezoek. Niet zozeer om de zoveelste verzameling oude munten, potten en pannen te zien maar om een goed excuus te hebben om het terrein van de universiteit op te mogen. Op mijn gemak kan ik nu bekijken hoe en waar leeftijdgenoten studeren.
Irbid is een goede uitvalsbasis om de bezienswaardigheden in de omgeving te bekijken (Jerash, Ajloun, Pella en Umm Qais). Vanwege het noodweer verblijf ik echter de eerste dagen in de buurt van mijn hotel en een internetcafe om de hoek. Tussen stroomstoringen en netwerkproblemen door update ik mijn weblog, verstuur email en praat in het hotel over Den Helder. De zoon van de manager is er zelfs geweest en laat foto's zien van de vuurtoren en de Texelse boot.

Ik reis naar Jerash. Een oude Romeinse stad waar archeologen nog constant bezig zijn met restauratiewerkzaamheden. Kort na de controle van mijn toegangsbewijs zie ik dat ik niet de enige ben in deze historische stad, maar dat er ook een daguitje is van studentes van Amman's Highschool. Hoe heet je, waar kom je vandaan, hoe oud ben je, heb je een vriendin of ben je getrouwd?
Ook al zit mijn haar door de war en heb ik mij dagen niet geschoren, blauwe ogen zijn hier een zeldzaamheid! Van een serieuze blik op mijn plattegrond komt voorlopig dan ook niets meer terecht. Ik stop de reisgids in de tas en moet met iedereen op de foto.
Terug in Irbid heb ik het in het hotel over de de fotosessie in Jerash in vergelijking met de rest wat mij opvalt. Iedere Jordanier vraagt namelijk: 'do you love Jordan?'. Maar wanneer sommige studentes voor de foto zelfs hun hoofddoek af doen (sommige deden hem weliswaar ook speciaal om), cinema's downtown sexfilms vertonen en ik in een restaurant/cafetaria niet op dezelfde etage mag eten als vrouwen en familie, voel ik mij zo langzamerhand als 'Alice in Wonderland'. Misschien is dit dan ook het juiste moment om door te reizen naar Syrie.
Omdat door heel Jordanie met de bus wordt gereisd, doe ik mijn best om uit te vinden of er een treinverbinding is naar Damascus. Die is er, maar slechts twee keer in de week. Alleen op maandag en donderdag om 08.00 uur 's ochtends. Volgens de reisgids de meest langzame (9 uur), goedkope (2,5 JD) en oncomfortabele manier om naar Syrie te reizen. Daarentegen ook een reis met de meeste sfeer en, als je geluk hebt, vanaf de grens een stoomtrein naar de Syrische hoofdstad. Ik vind het het wachten waard en verblijf voor twee dagen opnieuw in Amman in hetzelfde hotel als vorige week.

De komende twee weken zal ik veel kilometers maken. Ondanks mijn dure internationale telefoongesprekken heeft niemand duidelijkheid kunnen geven over de exacte data van het Palmyra Desert Festival. Maar als het plaatsvindt van 2-5 mei wil ik dit volksfestival met kamelenraces niet missen. Na 5 mei weer snel richting de kust, want ik krijg visite. Een vriendin/collega van Oud-West reist vanaf 9 mei een stuk mee door Libanon.

25 april, 2006

Alle wegen leiden naar Amman

Vanaf het moment dat ik 6 april in Aqaba ben gearriveerd, vraagt iedere bus en taxichauffeur of ik naar Amman wil. Het is dan ook erg eenvoudig om een bus aan te houden die naar de hoofdstad moet. Madaba-Amman is een afstand van ongeveer 30 km, maar omdat de wegen in de buurt van Amman steeds drukker worden, ben ik hier (ondanks de rijstijl van de chauffeur) niet binnen de anderhalf uur.
Het busstation 'Raghadan' in Amman is ontzettend druk. Iedereen heeft een kraampje op straat en de muziekwinkel probeert het volume van de stereo met nieuwe Arabische pophits boven dat van de reciterende koranverzen van de winkel van de buurman te laten klinken. In vergelijking met Cairo is Amman een veel rustiger stad. Desondanks is het goed dat ik mijn laatste dag in Madaba 2x de klok rond heb geslapen. Het contrast met de andere steden in Jordanie is namelijk erg groot.
In het backpackershotel downtown in Amman zie ik vele bekende gezichten van reizigers die ik eerder in Egypte of het zuiden van Jordanie ben tegengekomen. Ik spreek een paar Japanners die klagen dat ze hier niet zoals in Cairo voor $ 5,- per dag kunnen rondkomen en al dagen boven hun budget leven. Wat zou men eten en waar zou men overnachten vraag ik mij af als ik met (net-gemaakte) internationale vrienden voor 6 euro 2 halve liters Amstel wegdrink in de 'Jordan Bar'.
Terug in het hotel zie ik op Al Jazeera een voorlichtingsfilmpje over de vogelgriep, wordt bericht over heftige confrontaties tussen Christenen en Moslims in Alexandrie en lees ik in de Jordan Times over de zelfmoordaanslag met Pasen in Tel Aviv.

Veel bezienswaardigheden heeft Amman niet. En wat er is, is vrijwel direct omgeven door huizenblokken en winkels. Reizigers die ik tot op heden ben tegengekomen hadden geadviseerd niet te veel tijd in Amman door te brengen. Ik vind het daarentegen wel een leuke stad en kijk mijn ogen uit.
Op iedere straathoek minstens een boekhandelaar die zijn koopwaar breed heeft uitgestald. Arabische boeken van Disney, kookboeken, boeken over accupuntuur en anti-semitisme, de Koran in iedere denkbare grootte, Hitler's Mein Kampf, het leven van Bill Clinton naast dat van Che Guevara, Dan Brown's vertaalde Da Vinci Code en heel veel boeken van Islamitische geleerden.
In de supermarkt zie ik dat niet alleen Coca-Cola en Pepsi, maar ook andere bekende merken heel precies de Arabische markt bedienen. Uiteraard check ik of de merknaam hetzelfde is, of dat er een verschil is in uitspraak. Maar nee, Pringles is gewoon Pringles en Colgate is hier ook gewoon Colgate. Alleen de tekst is anders. Hoe is dit trouwens in China?

Ik zoek het antwoord op mijn vraag waarom er in een straat 14 (!) dierenwinkels naast elkaar zitten. De ene winkelier verteld dat iedereen een andere leverancier heeft en niet precies hetzelfde verkoopt als de rest. De andere winkelier neemt mij mee naar zijn winkel; de meest luxe goudvissenwinkel die men zich kan voorstellen. Ik zie een vestigingsdatum van 1964, word kort onderwezen in de Arabische handelsgeest en er wordt een vergeeld krantenknipsel tevoorschijn gehaald zodat ik kan zien dat dit de eerste pioneershop was. Het wordt nu een stuk duidelijker. Toch praat ik die middag met jonge Ammani's over hetzelfde en bespreek ik hun universiteit, toerisme in het Midden-Oosten en de bruidschat; een traditie die liefde vaak in de weg staat.

Vorig jaar iets op tv gezien en in tijdschriften gelezen over het uitgaansleven in het Midden-Oosten. Aangezien het donderdagavond is, voorspelt dat een drukte in clubs en discotheken. Zoveel zijn het er trouwens niet, dus ik selecteer er een aantal op een logische wandel/ taxi route. De eerste club blijkt alleen een restaurant te zijn, de tweede is overvol en kan ik niet naar binnen en nummer 3 is populair volgens de reisgids maar zitten niet veel mensen en is alleen toegankelijk voor hotelgasten en clubmembers.
Ik vestig de hoop op nummer 4. 'The Irish Pub'. Eigenlijk alleen toegankelijk als ik samen met een vrouw ben. Maar als ik de portier vraag waar die om middernacht vandaan te halen mag ik alsnog naar binnen. Eenmaal binnen, zie ik dat niets op een Irish Pub lijkt, ontmoet ik twee Zuid-Afrikaanse piloten die voor het Rode Kruis op Irak vliegen en zie Amman's jetset feesten, dansen en drinken.

Met een georganiseerde tour van het hotel kan ik de oostelijke woestijn in. Een gebied dat ik zou hebben overgeslagen omdat openbaar vervoer onmogelijk is en de enige bezienswaardigheden (ruines van) oude kastelen en badhuizen zijn. Nu de prijs van de taxi wordt gedeeld, boek ik met twee Tsjechen en een Italiaan een programma van een halve dag. Op de weg naar het oosten rijdt veel vrachtverkeer uit Irak en Koeweit en onze taxichauffeur praat aan een stuk over de bezienswaardigheden langs de weg.

De laatste dag in Amman lig ik aan het strand van 'Amman Tourist Beach' en drijf ik in de Dode Zee. Een heel bijzondere ervaring. Zwemmen is bijna niet mogelijk want men ligt letterlijk op het water.
In tegenstelling tot de heenweg, rijden er alleen geen bussen van de Dode Zee terug naar Amman. Ik kan wachten bij het checkpoint van de politie en agenten informeren welke auto's naar Amman gaan en met wie ik kan meerijden. Zodoende reis ik met een vrachtwagen afgeladen met tomaten op de rijbaan
voor langzaamrijdend verkeer terug naar de hoofdstad. De chauffeur belt nog met een Engels sprekende vriend zodat ik mijn bestemming kan toelichten, en niet ver van mijn hotel word ik afgezet.

20 april, 2006

Van zuid naar noord via de King's Highway

Vanuit Dana vertrekt iedere morgen om 08.00 uur een bus naar Tafileh. Tenminste dat wordt mij verteld. Precies zoals men zegt, sta ik klaar om 07.55 maar komt de bus pas om 09.30 uur. Had ik kunnen weten!
Na 5 minuten met de bus, kom ik op een splitsing van wegen waar de buschauffeur en ik allebei een andere kant uit moeten. Nauwelijks de bus uitgestapt en direct biedt iemand aan mij verder te brengen. Ik lach om de prijs en zeg ik een taal van Engels en Arabisch dat ik voor dat bedrag wel vijf keer heen en weer kan rijden. Opeens spreekt men wel Engels en hoor ik aan dat de benzineprijs fors is gestegen naar 430 fils. (1000 fils = 1 JD = 1,20 euro). Omdat de prijs niet veel zakt, wacht ik op een auto die de afslag neemt naar Tafileh. Niet veel later kan ik mee met een autobus voor 1 JD en heb alsnog een perfecte aansluiting op de bus naar Karak.

Karak, een stad op de top van een heuvel heeft een belangrijke bezienswaardigheid. Een kasteel, dat nog in redelijke staat verkeerd, uit de tijd van de kruisvaarders. Een wandeling door de stad is daarnaast ook de moeite waard. In een Kodak-shop zie ik tussen allerlei wissellijsten en fotoboeken een fotoalbum van Poneypark Slagharen 'Park van Plezier'. Meteen wordt het aangeboden als kado en moet ik mijn uiterste best doen om dit geschenk beleefd te weigeren. Helaas kom ik er niet achter hoe dat album nu hier terecht is gekomen.
In de namiddag zit ik in de bakkerij van Karak mijn snoep te delen, praat met de slager over mijn reis en nodigen oude dames mij uit voor een kopje Arabische koffie. Men is niet alleen buitengewoon vriendelijk, maar eindigt een gesprek ook niet met de vraag een visum te regelen om naar Nederland te komen of om geld.

Met de bus reis ik verder naar Madaba. Verbazinwekkend dat er voor een stad als Madaba alleen op zondag een directe busverbinding is. Nu moet ik via Amman (100 km naar het noorden en aan de andere kant van Amman met de juiste bus weer 30 km naar het zuiden) of eerst naar Mujib, en daar verder zien. Ik check de reisgids, gok erop dat Mujib in de buurt ligt van Wadi Mujib en kies voor deze optie. De busrit is weer een beleving op zich. Bij iedere stop, waarbij mannen en vrouwen in en uitstappen, moet ook bijna iedereen in de bus van plaats verwisselen zodat geen (vreemde) man naast een (vreemde) vrouw komt te zitten. Ingeklemd tussen kleden, tapijten, pakken rijst en mijn eigen bagage kan er niemand naast mij zitten en hoef ik hier niet aan mee te doen. Achterstevoren op mijn stoel staar ik door de bus en zie met welke vanzelfsprekendheid men van stoel of bank wisselt.
Mujib ligt dan wel op mijn route, waar ik word afgezet is de meest verlaten plek waar ik tot nu toe ben geweest. Gelukkig staat ook een agent te liften die wenkt als een auto voor hem stopt. Sneller dan ik hier ooit had durven dromen ben ik binnen 5 minuten weer op weg.

In Madaba ding ik af op de hotelprijs (bijna alles is onderhandelbaar), kijk vanaf Mt. Nebo over het beloofde land, laat mijn bergschoenen repareren en bekijk het dagelijkse leven. Maar zolang ik mannen zelfs abaya's en de hijab (hoofddoek) zie verkopen, dameskapsalons gordijnen en vitrage hebben om te voorkomen dat men naar binnen kan kijken, in internetcafe's kinderen de Arabische WeekendMiljonairs spelen maar mannen pornografische websites bekijken, jongens intiem met elkaar dansen op de ringtone van de Lambada en politieagenten stoer de foto's van ondeugende vrouwen op hun mobieltje laten zien, snap ik er nog helelmaal niets van.
Een beetje in de war en vermoeid van alle indrukken, mensen en belevenissen eet ik gedurende mijn 3daags verblijf in Madaba in het duurste restaurant van de stad. Ik probeer alle Mezze van het menu en geniet van de live muziek.

13 april, 2006

Aqaba - Wadi Rum - Petra - Dana

Over een haventerrein met vrachtverkeer zoek ik de weg naar de ferry. Een oude Zweedse veerpont waarvan de waterlijn aan bakboordzijde dieper ligt dan aan stuurboordzijde en waar veiligheidsmaatregelen, zo te zien, niet meer volgens Zweedse en/of Europese normen zijn. Reddingsloepen met veel touwen vast, sommige kasten met reddingvesten op slot en tussendeuren vergrendeld om passagiers op een bepaald dek te houden (door aanwezigheid van marineschepen in de haven, helaas geen foto's van de haven of de ferry). Samen met Loek (een gepensioneerde uit Almere met de auto op weg van Ethiopie terug naar Nederland) aanschouw ik het geheel van procedures en hoor niets dan sterke verhalen over zijn Afrikaanse grenspassages en confrontaties met geuniformeerde beambtes.

Omdat Aqaba een stad is in een speciale economische zone, is het visum voor Jordanie hier gratis, maar na 30 dagen alleen te verlengen in Aqaba. Als het goed is moet dat geen probleem zijn. Niet dat ik terugreis voor een verlenging van mijn visum maar zal binnen 30 dagen Jordanie verlaten om op tijd te zijn voor een festival in Palmyra (Syrie). Door de grote hoeveelheid tax-free winkels in deze stad zijn alle hotels al op donderdagavond (vooravond van Islamitische vrije dag) volgeboekt. Maar omdat ik al tevreden ben met een matras, desnoods op het dak van een budgethotel, wordt dat het ook.
In Aqaba zie ik hoe Jordaniers zich in hun weekend vermaken aan de Rode Zee. Barbecueen op het strand, mannen zwemmen in zee en vrouwen zitten, allemaal in abaya (en sommige volledig gesluierd en met handschoenen aan), in de schaduw of op een stoel in zee met de voeten (soms met sokken aan) in het water voor enige verkoeling.

Na twee dagen Aqaba rijd ik met minibus de economische zone uit. Voor de douanecontrole worden sloffen sigaretten verdeeld over de passagiers en word ik na 50 km samen met een stel uit Hongarije afgezet in Rashdiyyeh, een dorp op de splitsing van de 'Desert Highway' met de weg naar Rum. De vallei van Rum, bekend als Wadi Rum, heeft spectaculaire natuur met woestijn en bergen van graniet en zandsteen in vele kleuren. Een woestijnovernachting bij volle maan en een heldere sterrenhemel is hier dan ook zeker de moeite waard.
Na Wadi Rum ben ik voornemens om naar Ma'an te reizen. Veel Jordaniers vragen wat ik daar ga doen. In Ma'an is namelijk geen enkele bezienswaardigheid. Het antwoord dat ik daarom juist naar Ma'an wil, wordt werkelijk door niemand begrepen.
Langs de Desert Highway word ik vervolgens voor het eerst geconfronteerd met het slechte openbaar vervoer in Jordanie. Bussen zijn wel redelijk luxe, maar ook klein, rijden niet regelmatig en vertrekken alleen bij voldoende passagiers ('voldoende' is hier een heel ruim begrip). Ergens naartoe of vandaan zien te komen is steeds opnieuw een hele operatie en vraagt veel energie. De voorbereiding had ik in Nederland beperkt tot het lezen over politiek, economie, religie en sociale situaties van de verschillende landen op mijn route. Nu ik de 'rough guide' van Jordanie echter doorlees, zie ik dat ieder hoofdstuk begint met de vermelding dat een huurauto wordt aanbevolen. Na 2,5 uur liften/wachten op een bus naar Ma'an wijzig ik dan ook het plan en ga naar Wadi Musa (2 km van Petra).

Met een toegangskaart voor 2 dagen zie ik alle bezienswaardigheden in deze uit de rotsen gehakte stad en kom, als niet-georganiseerde reiziger, als laatste van het terrein. Op de tweede dag tref ik een bewaker die een groot probleem maakt van mijn late terugkomst in verband met een 'Petra by Night' programma. Dit betekent een apart toegangsbewijs en extra inkomsten van 12 JD p.p.(=15 euro). Nu ik de kleine lettertjes 'back before sunset' niet heb gelezen, word ik meer dringend dan vriendelijk verzocht dit bedrag nog even te betalen. Jaja, dat denk ik even van niet! Na ruim een maand in deze regio weet ik precies hoe dat gaat en zie mijn geld dan direct in die bedoeienenbroekzak verdwijnen. Dat wordt dus heftig discussieren, want om geld afhandig te maken weet ik wel andere manieren.
Na mijn bezoek aan Petra vertel ik de hotelmanager in Wadi Musa dat ik doorreis naar Dana en ondanks zijn voorgestelde privetaxi eerst informeer op het busstation naar vertrektijden en prijzen. Ik verval in dezelfde discussie als met hotelmanagers in Egypte: 'waarom moet ik altijd de moeilijke weg kiezen als zij een all-inclusive aanbod hebben'. Mijn antwoord dat ik dat leuker vind, blijft onbegrijpelijk. Heel eigenwijs informeer ik op het busstation naar een busverbinding met Dana. Die is er niet(!?) Onverrichte zaken terug naar het hotel en alsnog met prive taxi via de King's Highway 50 km naar het Noorden gereisd. Uiteraard vooraf geinformeerd hoe ik daar weer weg kan komen. Als dat ook alleen maar met prive taxi's kan, wijzig ik voor de tweede keer alsnog de bestemming. Met de garantie dat er bussen rijden vanaf Dana gok ik het erop en vertrek naar dit dorp aan de rand van een natuurreservaat. Een reservaat dat veel flora en fauna heeft, maar op mij meer indruk maakt door de lange echo van het Allah Akbar van de enige moskee uit het dorp.
Het hotel in Dana, 'Dana Tower Hotel' is heel bijzonder. 'For you my friend, we've got a special room, not this (de hotelmanager wijst naar een deur met de tekst: 'flying carpet') but this one 'crazy camel'. Een deur waardoor ik bijna niet naar binnen kan en een kamer met veel kleine altaren, overal de spreuk dat Jezus van mij houdt, teksten en foto's van bekende en minder bekende personen op iedere muur en de tekst 'Sweet dreams' boven het bed. Later hoor ik van andere reizigers dat ze proberen een kamer te matchen met je persoonlijkheid. Gek, ik had een heel ander beeld van mijzelf. Of wordt dit bedoeld met 'jezelf tegenkomen tijdens het reizen'?

05 april, 2006

Laatste bericht uit Egypte

Vanuit Suez rijd ik via een aantal militaire controleposten door de Sinai. Hoewel ik (nog) niet op de maan ben geweest, moet dit landschap er erg op lijken. Als gevolg van een laat vertrek uit Suez komt de bus in het begin van de avond aan in St. Katherine. Een dorpje van niets in het zuidelijke midden van de Sinai. Toch rijden luxe touringcars van georganiseerde reizen af en aan om toeristen naar het klooster van St. Katherine te brengen. Een klooster (nog in gebruik) waar, volgens geschriften, God tot Mozes sprak dmv een brandende braamstruik. Met verbazing observeer ik toeristen die bladeren en takken afbreken om mee te nemen als souvenir.
In de middag begin ik waarvoor ik naar St. Katherine gekomen ben; bergbeklimmen. Via een makkelijk pad ga ik naar de top van Mt. Sinai (als de berg niet naar Mozes komt....) op 2285 meter. Mt. Sinai als goede warming-up, vertrek ik de volgende ochtend om 5.30 om Mt. Katherine (2642 m.) te beklimmen. De hoogste berg van Egypte, maar niet of minder bekend bij toeristen. Samen met een echtpaar uit Tsjechie en een man uit Israel zoek ik naar het pad (dat er niet is) naar de top. Met een wit gezicht van de niet-uit te smeren factor 60 zonnebrandcreme geniet ik in de koude wind en brandende zon van een fantastisch uitzicht. Helaas had ik gecalculeerd om in 4,5 uur op de top te zijn en 2,5 uur daarna weer terug in het Bedoeinenkamp. Op een ontbijt van 4 snickers en geen Fanta kraampje onderweg werd het uiteindelijk een vermoeiende tocht van 12 uur stijgen en dalen.

De afgelopen maand veel reizigers gehoord over Dahab. Volgens verhalen een paradijs aan de Golf van Aqaba. Nu ik er ben, zie ik met eigen ogen dat Dahab inderdaad een plek is om te relaxen, maar vooral een plaats is voor duikers. Een blauwe zee, koraalriffen en een groot aanbod in duikuitrusting en cursussen. Ik ben hier alleen voor het voorbereiden van mijn reis door Jordanie, maar kom misschien nog eens terug voor het behalen van een duikbrevet.
Nuweiba, 50 km ten noorden van Dahab, is minder toeristisch en heeft veel vrachtverkeer op weg naar Aqaba (Jordanie). Nuweiba is mijn vertrekplaats uit Egypte, dus check ik websites, lever boeken + klassiek-Egyptische cd's af op het postkantoor en maak 6 april de overtocht naar Jordanie.

03 april, 2006

Retourtje Alexandrie en langs het Suez kanaal naar het zuiden

Voor twee dagen breng ik een bezoek aan Alexandrie, gesticht door en vernoemd naar Alexander de Grote. Ik ben in een havenstad en dat is te merken; stevige zeewind, regen en vele soorten verse vis op het menu. Duidelijk zichtbaar wordt er geinvesteerd in de stad, maar (voorlopig) alleen in de eerste 300 meter vanaf de kust (Alexandrie is een grote maar langgerekte stad). Na de gerenoveerde gebouwen verandert het beeld weer in het huizen dat je in heel Egypte (en meer Arabische landen) aantreft. Vervallen bouwwerken met zgn. dakterrassen, allemaal voorzien van schotelantennes.
Zoals ik al wist, is van de vuurtoren van Alexandrie niets meer te zien. Met een toegangskaartje voor Fort Qaitbay (een Sultan van de Mammeloeken) wandel ik door een volledig gerestaureerd fort op de fundamenten van een vergaan wereldwonder.
Met de tram (voorste coupe gereserveerd voor dames) reis ik terug naar het centrum. Slenterend over markten en door smalle winkelstraten valt nu pas op dat mannen hier werkelijk alles verkopen. Een enkele vrouw zit op straat en verkoopt uien, loof, aardappelen en kool. Mannen daarentegen hebben een kraam of winkel en verkopen speelgoed en gereedschap maar prijzen ook cosmetica en pikante lingerie aan. Werkelijk iedereen verkoopt hetzelfde als zijn collega ondernemer twee kramen of winkels verder.

Weer terug in Cairo informeer ik waar de voetbalwedstrijd die avond wordt gespeeld en neem een taxi naar het stadion. Er zijn veel militairen en politie, dus ik ben op alles voorbereid bij het zien van deze topclub van Egypte. Het stadion is slechts voor een derde bezet en het aanwezige publiek is redelijk rustig. Weliswaar zijn een groot aantal toeschouwers geschminkd en wordt door een kleine groep luid gezongen, het feit dat de wedstrijd op het terrein van de militaire academie wordt gehouden heeft, volgens mij, invloed op de uitbundigheid van het publiek. De avond was in ieder geval geslaagd toen mijn club Al Ahly (althans in dat vak zat ik) de wedstrijd won met 2-0.

Omdat ik alleen naar Cairo ben teruggereisd voor het voetbal, ga ik de volgende ochtend naar Port Said. Een stad aan het begin van het Suez kanaal met veel tax-free winkels. Bij aankomst op het busstation zijn vele taxichauffeurs opdringerig om reizigers van het station naar hun bestemming te brengen. Als een chauffeur aanbied om in zijn taxi te rijden, rijd ik niet veel later al toeterend in een Mercedes 240D door het verkeer van Port Said naar mijn hotel.
Lopend langs het begin van het Suez kanaal richting de Middellandse Zee bedenk ik dat het bijzonder zou zijn wanneer het vrijheidsbeeld van NewYork niet daar, maar in Port Said had gestaan. Geinspireerd op de beelden van AbuSimbel was dat aanvankelijk de bedoeling.

Doorreizend naar Suez, reis ik langs militaire propaganda en monumenten met legervoertuigen verwijzend naar de oorlogen met Israel. Over lange rechte tolwegen door verlaten gebieden met bergen afval (wat overal door iedereen achteloos wordt neergegooid) en vele militaire kazernes reis ik van noord naar zuid langs het Suez kanaal.
Buiten de toeristische paden veranderd ook de houding van de mensen in de stad. Iedereen wil praten, voetballen, theedrinken en op zijn minst weten hoe je heet en waar je vandaan komt. Zo ontmoet ik 's avonds twee zussen uit Suez in een restaurant in Port Tawfiq (1 km buiten Suez). Direct moet ik mijzelf verantwoorden waarom ik niet gelovig ben, maar informeer ik ook nieuwsgierig waarom de ene zus geen en de ander wel een hoofddoek draagt. Beide studentes informatica zijn dan wel modieus en trendy, in opvattingen daarentegen zeer traditioneel.
Al bladerend door mijn phrasebook Arabic wordt verteld dat ze niet over politiek willen praten (alsof ik dat van plan was!), maar wordt wel meegedeeld wat ze van Israeliers vinden in het algemeen en van Ariel Sharon in het bijzonder. Kort geleden heb ik gelezen dat Suez een van de steden was in de vuurlinie van de oorlogen met Israel. Sporen van de oorlogen zouden zelfs nog zichtbaar zijn. Toch ben ik verbijsterd door deze radicale opmerkingen en realiseer me dat dit de tweede keer is dat jonge Egyptenaren spontaan deze mededeling doen.
Ondanks die radicale opvattingen sla ik een uitnodiging voor een 'see sight' Suez die avond niet af. Omdat iedereen in het restaurant al over mij praat (een vreemde bij lokale dames aan tafel) wordt gelachen als ik nog informeer of ik wel zomaar achterin de auto kan stappen.
In de smalle straten van Suez begrijp ik waarom men alert moeten zijn op gesloten autoportieren. Egyptische mannen maken niet alleen opmerkingen en gebaren bij het zien van dames, maar proberen zelfs brutaal het portier te openen. Aan de boulevard langs de Rode Zee word ik voorgesteld aan Islaem. Een man die heimelijk verliefd is op een van de dames en met gebaren aan mij duidelijk maakt niets in mijn hoofd te halen(?!). Omdat stoer gedrag hier heel normaal is, en met de complimenten dat ik een look-a-like ben van Tom Cruise en nog meer van een Arabische popster, kan ik het niet nalaten te laten weten niet bang te zijn voor zijn Egyptische spierballen... Mijn zinnen worden vertaald en beantwoord met een innige omhelzing door deze grote Arabier, zoenen op de wang (voor even Arabieren onder elkaar) en een uitnodiging om naar Koeweit te komen. Koeweit ligt helaas niet op de route, dus sla ik handenschuddend het aanbod af en laat me terugbrengen naar mijn hotel in de budgetklasse; Hotel Arafat.