23 maart, 2006

Een paar dagen langer in Luxor

Met een felucca zeil ik mee richting Luxor. Door de krachtige wind wordt er hard gezeild en vindt niet iedereen die meevaart het even leuk. Zoals afgesproken, stap ik af in Kom-Ombo. Ik bekijk hier het tempelcomplex (of wat daar nog van over is) en dwaal rond tussen de standjes met souvenirs en toeristische snuisterijen op zoek naar een toillet. En zal je zien, uitgerekend als de nood het hoogst is, heeft men geen flauw idee wat je bedoelt met het woord 'toillet'. Gelukkig biedt mijn taalgids uitkomst. Tussen de basisbegrippen/woorden 'dank je wel' en 'hoeveel kost dit' staat de vertaling: 'tawaliet'. Weer een Arabisch woord erbij. Maar ik moet zeggen, tot nu vele modellen en potten gezien, maar dit is weer nieuw. In Luxor was ik de uitvoering wel eerder tegengekomen en uiteraard had ik wel een vermoeden, maar na het lezen van Joris Luyendijk's 'Een goede man slaat soms zijn vrouw' weet ik zeker waar alles voor dient. Ook weet ik na het lezen van alle -in zijn boek zo mooi omschreven- details, dat ik hoe dan ook kies voor papier.

Omdat ik niet met 'Felucca-tocht-genoten' meereis naar Edfu, zoek ik zelf naar ander vervoer. Een militair (die zijn bij iedere toeristische plaats in grote aantallen aanwezig) wijst de weg op het terrein en is zo vriendelijk te helpen bij het regelen van een taxi. Het onderhandelen over de ritprijs moet nog beginnen, maar mijn antwoord op de vraag waar ik vandaan kom, wordt direct beantwoordt met een 'Gullit, VanBasten, Mido Ajax-Tottenham' en zorgt voor een goede basis in de onderhandeling. En alsof men gelooft dat ik met zware rugtas en een warm middagzonnetje van plan was om 5 km te wandelen naar het treinstation, volstaat die mededeling bij het afdingen van de prijs. Een onderhandeling met een glimlach en waarschijnlijk betaal ik nog steeds het toeristentarief.

Terug in Luxor verblijf ik in een goedkoper en centraler gelegen hotel in de buurt van het station. Na een nacht check ik uit voor twaalven en hang wat rond in de stad (bezoek het mummificeer museum) voordat ik een poging waag mijn treinticket naar Cairo te bemachtigen op het treinstation van Luxor (waar het altijd 21.20 uur is). Omdat ik mij plotseling ziek, zwak en misselijk begin te voelen, besluit ik dat het verstandiger is terug te gaan naar het hotel en nog een dag (dat worden er 2) in Luxor te blijven.
Behulpzaam draagt men mijn tas in het hotel naar de 3e verdieping en deelt op de trap mee dat deze kamer 'a little bit noisy' zal zijn, maar de overige kamers helaas zijn volgeboekt. 'A little bit,.....I can live with that, but a bit is not oke' hoor ik mijzelf nog zeggen. Maar 'a little' definieert men anders dan ik, of men heeft heel bijzondere humor. Een uur nadat ik ziek op bed ben gaan liggen, hoor ik niets anders dan claxonnerende auto's, jongeren met gettoblaster, fruitverkopers die schreeuwend hun aanbieding kenbaar maken, de man van het gas die slaand met een grote steeksleutel op gasflessen zijn komst meldt en de oproep tot gebed door de speaker van de minaret, die gericht is op mijn balkon. Een nieuwe dimensie van ziek zijn...
Veel slaap, het eten van droog brood, sinaasappelen en biscuit doen gelukkig wonderen. Dinsdag 21 maart probeer ik, zo goed als hersteld, dus opnieuw een kaartje voor de trein te bemachtigen.