29 mei, 2006

Beiroet en het zuiden van Libanon

Zondag 7 mei reis ik met een grote Amerikaanse servicetaxi van Damascus naar Beiroet. Een korte rit en geen problemen met de formaliteiten op de grens. In Beiroet wordt ik zo goed als achter een backpackers hotel afgezet, waar nog een bed vrij is in een slaapzaal. 5 bedden op 16 m2. Dit maakt Talal's New Hotel wel heel knus!
Op de zondag verken ik downtown Beiroet en de boulevard langs de Middellandse Zee. Overduidelijk is te zien waar al het geld na de oorlog is geinvesteerd. Moderne, luxe en zeer dure winkels naast terrassen die de hele dag gevuld zijn. Dit is in ieder geval geen plek voor de gemiddelde Libanees maar een deel van Beiroet waar de jetset uit de golfstaten komt laten zien hoe rijk ze zijn.

Op maandagmorgen doe ik bij het busstation moeite om uit te vinden hoe ik in Rabieh kom. Dit is het deel van Beiroet waar de Turkse ambassade is gevestigd en waar, als het goed is, mijn permit voor de Mt. Ararat beklimming klaar ligt.
Chauffeurs en omstanders denken het allemaal te weten en ik kan mee met de bus. Na ruim een half uur wordt ik afgezet op een plek waarvan men zegt dat het Rabieh is, maar waar ik sterk mijn twijfels heb over de juistheid van de bestemming.
Een taxichauffeur biedt aan mij verder te brengen. Ik noem de bestemming (in het Arabisch) en hij de prijs. Het lijkt zo eenvoudig, maar binnen 5 minuten moet ook de chauffeur de weg gaan vragen. Tevergeefs rijden we nog een rondje, word ik teruggebracht naar de snelweg en maken we ruzie over de prijs. Ik ben namelijk niet op de bestemming en stap uit zonder te betalen.
Met de eerstvolgende bus richting het noorden reis ik terug, stap uit bij Rabieh en laat me met de taxi naar de ambasssade brengen. Het is tien voor half een en de ambassade sluit om 12.00 uur! Morgen opnieuw.
Dezelfde bewakers als gisteren doen nu moeilijk om mij binnen te laten. In gebrekkig Engels wordt verteld dat ik voor Turkije geen visum nodig heb en moet ik hemel en aarde bewegen om duidelijk te maken dat ik niet voor een visum kom. Na 20 minuten wordt eindelijk en met een achteloos gebaar duidelijk gemaakt dat ik naar binnen mag. Eenmaal binnen duurt het niet lang voordat ik door alle beambtes word geholpen. Waar ik voor kom heeft men namelijk nog nooit van gehoord en ik zal het allemaal wel verkeerd begrepen hebben van mijn Turkse touroperator. Helaas heb ik geen print-out van mijn email mee, dus zonder succes weer weg. Direct een mail gestuurd naar mijn Turkse reisorganisatie en niet veel later lees ik dat het Turks ministerie van Buitenlandse Zaken nu druk bezig is om mijn papieren in orde te maken.


Het is precies middag en met drie keer overstappen reis ik met de bus naar het Rafik Hariri Airport. Ik ben niet te vroeg en niet te laat. Astrid is net de douane gepasseerd en samen beginnen we aan de terugweg naar Downtown Beiroet. We verblijven twee dagen in Regis Hotel. Een hotel gerund door de amicale neven van het hotel met huiskamertaferelen 'New Talal'.
Na twee dagen Beiroet is het plan om naar Sidon (Saida) te reizen. Bussen naar deze stad vertrekken vanaf Cola busstation, dus eerst met onze bepakking daar naartoe. Ondanks dat we het busstation passeren (zo weten we later), heeft onze buschauffeur geen idee waar we naartoe moeten. Zodoende maken wij een niet bedoelde sight-seeing door de buitenwijken van Beiroet. Een interessante tour die het beeld van de hoofdstad completer maakt. Geen luxe residenties en dure auto's meer, maar afbeeldingen van Sjiitische geleerden, een beeltenis van Khomeiny, anti-semitische muurschilderingen en veel groene en gele vlaggen van Hezbollah (party of God) dat in Libanon een onderdeel is van de samenleving met een politieke partij en zetel in het parlament.

Na de citytour stappen we op de juiste bus naar Saida. Een kleine stad ongeveer 30 km ten zuiden van Beiroet. We overnachten hier in een voormalig nonnenklooster met de entree midden in de souk. Het klooster, wat nu dienst doet als hotel, wordt geleid door een eigenzinnige vrouw die verklapt dat haar dochters denken dat ik een acteur ben. Met veel voorpret bedenken Astrid en ik hoe we dit verhaal vol kunnen houden en kunnen vertellen in welk deel van Mission Impossible ik de stand-in van Tom Cruise ben.

Vanuit Saida reizen we naar Tyre (Sour) waar we via een openstaande achterdeur een luxe resort opwandelen en op een privestrand met palmbomen een ontspannen dag aan het strand hebben.
De volgende dag reizen we opnieuw vanuit Saida. Dit keer via Nabatiye naar het zuid-oosten van Libanon. Vragen in het politiebureau toestemming om richting Israelische grens te gaan en verbazen ons in het gebouw over de ingelijste anti-semitische tekening in een van de kantoorkamers. Het is een tekening die men in Nederland kent uit geschiedenisboeken over de tweede wereldoorlog, maar nu over de staat Israel gaan. Na de formaliteit op het politiebureau rijden we naar Fatima Gate. Een grenspassage tijdens de oorlog bij de tad Kfar Kila. Een bemande legerpost van Israel aan de ene kant van het hoge hek, en waar wij staan niets dan een grote tent waar Hezbollah souvenirs verkoopt, grote vlaggen hangen en luide muziek wordt gedraaid met Islamitische strijdliederen. Vandaag de dag doet Fatima's Gate dienst als plaats waar Libaneze families naar toekomen voor het panorama over Israel.
Vervolgens rijden we naar Khiam. Nu het Al-Khiam Detention Camp niet meer in gebruik is, is het opengesteld voor publiek. Gedurende de oorlog werden gevangen hier vastgehouden door het SLA (Southern Libanese Army) zonder rechtspraak. Ondanks dat het Rode Kruis in 1995 uiteindelijk is toegelaten voor inspectie is nog zichtbaar welk leed gevangen hier hebben geleden. Ook hier staat bij de uitgang een souvenirshop waar Hezbollah sleutelhangers, key-cords, t-shirts etc. verkoopt en staat een manshoge geldbox waar met grote letters 'For Islamic Resistance' op is geschreven.
Als laatste rijdt onze chauffeur ons naar Beaufort Castle. Er is niet meer veel van het fort te zien omdat het terugtrekkende Israelische leger in 2000 nog veel heeft vernield. Sporen van de bezetting werden uitgewist ondanks dat de regering van Libanon had verzocht om de historische plaats niet volledig te vernielen. Op het moment dat wij het terrein van Beaufort Castle opliepen werd ook een videoclip van Hezbollah opgenomen, die ik nu, twee weken later, op televisie zie. Het is een schouwspel dat bijna niet te omschrijven is. Een achtergelaten Israelische tank die moet exploderen, mannen in legeruniform die lege doodskisten dragen en oefenen om op de maat en gelijktijdig te lopen, veel inwoners uit het dorp die zijn gekomen om te kijken en een jonge vrouw van 16 die naar haar moeder zwaait die een van de figuranten is.

We zijn nauwelijks een week in Libanon maar hebben in korte tijd zoveel indrukken dat we doorreizen naar een rustiger gebied. De bergen in naar Deir al-Qamar. Een plaats op de route naar de Chouf Cedar Reserve. Een hooggelegen natuurreservaat met veel cedarbomen en bijzondere flora en fauna. Een lift er naar toe met de boswachter en weer terug met militairen die op hun mobieltje foto's laten zien van Libanon en Engelse woordgrapjes maken. Al had de terugreis uren geduurd en had ik alle foto's op een telefoonscherm moeten bekijken, de boswandeling in Maaser ech-Chouf heeft weer genoeg energie gegeven voor de volgende bestemmingen.