Zeven dagen Moldavie
Na een bezoek aan het treinstation in Chernivtsi blijkt er geen treinverbinding met Chisinau te zijn. Een ander bericht dan men in Kiev vertelde, maar ik moet met de bus. Het is een oude bus met de uitlaat loodrecht door het dak naar buiten. Het ruikt sterk naar diesel en uitlaatgassen en is zeker niet de meest gezonde manier van vervoer. Alle inzittenden houden de wollen wanten aan en de bontmutsen op. Het waait weliswaar niet, maar in de bus is het even koud als buiten. Ik had zo'n oude bus zonder comfort verwacht, maar zelfs volledig in de thermische onderkleding is negen uur stilzitten niet fijn.
Binnen anderhalf uur rijdt de bus Oekraine uit en wil ik weten of er geen 'uit' stempel in mijn paspoort moet worden gezet. De man naast mij zit te
slapen, en ik kan niet snel van mijn plaats aan het raam. Op een -inmiddels gebruikelijke- heel onvriendelijke manier, roep ik naar de chauffeur en hoor 'da,da' wat zoveel betekent als 'ja,ja'. Mokkend terug op mijn plaats. We staan inmiddels bij de Moldavische grenspost, dus laat ik alle energie bewaren voor als ik Oekraine weer inreis.
Het busstation is niet, zoals mijn plattegrond aangeeft, tegenover een hotel. Het station is nieuw en blijkbaar buiten de stad. Zoekend kijk ik om me heen en informeer voor de zekerheid naar de weg. Een nare kennismaking met een grote dronken kerel die mij meteen met zijn vuisten wil laten kennismaken. Voor het eerst vervloek ik de grote rugtas en stap snel in een taxi. De rit is onredelijk
geprijst maar het is al donker en ik heb andere dingen aan mijn hoofd dan een discussie over kilometerprijzen. Het hotel wat ik zocht bestaat niet meer en nummer twee (Hotel Turist) heeft slechts een kamer voor een nacht. Ik zie alle kamersleutels hangen, buig me over de receptie en vraag zacht of ze dat wel zeker weet. Ik heb namelijk grote twijfels bij een volgeboekt hotel, maar de dame kijkt me vanaf dat moment niet meer in de ogen. De volgende ochtend zit ik met slechts zes anderen in het hotelrestaurant te ontbijten. Van een andere tafel krijg ik van Amerikaanse meiden (leden PeaceCore?) restjes brood toegeschoven met de mededeling: 'sometimes they're cheap on the bread!' En inderdaad, er wordt bezuinigd op brood.
Het is vijf november, mijn verjaardag, en ik ga op zoek
naar een andere overnachtingsplek. Er is een nieuw hotel niet ver van Hotel Turist. Beter en goedkoper maar alleen te bereiken via een donker en verlaten terrein. Ik boek voor drie nachten en verken de stad. Het rechttoe-rechtaan stratenpatroon zorgt ervoor dat orienteren heel makkelijk is en verdwalen bijna onmogelijk. Ik koop een kaartje voor een Roemeense komedische toneelvoorstelling in het Mihai Eminescu Nationaal Theater (een van de spelers is ook jarig en operazangers zingen hem toe) en eindig de avond bij een van de betere restaurants uit de stad.
Chisinau heeft een klein aantal goede restaurants in het stadscentrum. En wanneer bij een zoveeelste goede maaltijd de ober mijn wijnglas opnieuw vol schenkt, vragen drie mensen van een
tafel verder wat ik in Chisinau/Moldavie kom doen. Een terechte vraag, want toerisme is hier een zeldzaamheid. Het seizoen is voorbij voor de oneindige zonnebloemvelden, kanoen in de Dniestr of een hike in het National Park. Maar ik ken ze niet, dus lieg iets bij elkaar over mijn komst gerelateerd aan de Moldavische wijnen. Een van hen blijkt wijnen te produceren, en met een onderwerp om over te praten gedraag ik mij als een kenner. Trouwens niet helemaal een leugen, want ik wist dat Moldavie o.a. bekend is om zijn heerlijke wijnen en ten tijde van de USSR jaarlijks meer dan honderd miljoen liter wijn produceerde.
Een touroperator in de stad kan een bezoek regelen
aan een van de wijngaarden. De grootste is echter in verbouwing en bij een ander is eten en proeven niet mogelijk en is de wijnwinkel op locatie gesloten. De bekendste wijngaard (Cricova) heeft echter ook een winkel in de stad en ik kies ervoor daar mijn lokale valuta te besteden. De flessen uit 1950 laat ik liggen, maar vanaf mijn geboortejaar zijn ze goed te betalen.
De regio verkennen doe ik niet, maar omdat ik mijn tijd goed kan besteden informeer ik naar de mogelijkheid voor een extra overnachting. Dat kan, dus ik wissel geld en kom een paar uur later weer terug. De dame die nu achter de receptie staat, deelt echter mee dat een vierde overnachting niet
mogelijk is. De vrouw heeft enige kennis van de Engelse taal, maar wanneer ik vraag of dit niet een rare gang van zaken is gaat ze als een klein meisje op een zangerige toon roepen: 'I can't hear you, I can't hear you'. Tot mijn grote verbazing is mijn kamer ook al leeggeruimd en ik laat de mensen in het hotel kennismaken met een dosis Helders temperament. Niet zozeer ontstemd omdat ik nu wegga uit Chisinau en een aankomst in de namiddag of begin van de avond graag had willen voorkomen en ook niet omdat ik binnen een half uur mijn geld tegen een andere koers moet gaan terugwisselen. Het is dat ik erg boos wordt als mensen hier zomaar aan mijn spullen zitten die sinds mijn aankomst in Oost-Europa geen meter van mijn zijde zijn geweest. Blijkbaar is mijn boodschap meer dan duidelijk want binnen een halve minuut maak ik kennis met de huismeester.
Ik pak de tas opnieuw in, vertrek uit het hotel en met een beetje geluk heb ik de bus van half drie van Chisinau naar Tiraspol. Een busrit langs grote landbouwgebieden en ik zie wat bedoeld wordt met 'de tuinen van de voormalige Sovjet-Unie'. In de steden is het niet duidelijk te zien, maar Moldavie is het armste land van Europa.
We passeren een bushokje waarop met Graffiti is gespoten 'back to the USSR'. En dat is precies waar ik naar toe ga. Pridnestrovskaia Moldavskaia Respublica, beter bekend als Transnistrie. Een tot zichzelf uitgeroepen republiek ten noorden van de Dniestr met een hele interessante en recente geschiedenis. Officieel ben ik nog in Moldova, maar na de betaling van een 'departure tax' wordt alles anders. Een onafhankelijke staat behalve in naam en, naar men zegt, de laatste communistische enclave van Europa. Transnistrie heeft een eigen vlag, valuta, nummerborden, politieapparaat, leger en grensposten met eigen grenswachten.
Geen internationale erkenning heeft echter meer consequenties en ik beperk mijn doorreis daarom tot een verblijf in de hoofdstad Tiraspol (officieel de 2e stad van Moldavie). Slogans en communistische standbeelden zijn overal te zien en ik blijf een extra dag voor de militaire parade. Het voelt alsof ik terug in de tijd ben gereisd.
De enige bus richting Oekraine vertrekt om 06.30 uur. Het busstation is slechts 1500 meter van het hotel, maar het is nog donker dus ik had een taxi laten reserveren. De tas is sinds een paar dagen meer dan 10 kg zwaarder (gevuld met drinkbare souvenirs) en ik bedank voor een tweede ontmoeting met iemand die te lang in de fles heeft gekeken.
Ik had voor Moldavie een toeristenvisum aangevraagd voor 15 dagen, een visum gekregen voor 1 maand en uiteindelijk precies een week gebleven. Moldavie komt niet in mijn lijst met favoriete landen, maar ik heb waar ik voor kwam; heerlijke wijnen.