Aqaba - Wadi Rum - Petra - Dana
Over een haventerrein met vrachtverkeer zoek ik de weg naar de ferry. Een oude Zweedse veerpont waarvan de waterlijn aan bakboordzijde dieper ligt dan aan stuurboordzijde en waar veiligheidsmaatregelen, zo te zien, niet meer volgens Zweedse en/of Europese normen zijn. Reddingsloepen met veel touwen vast, sommige kasten met reddingvesten op slot en tussendeuren vergrendeld om passagiers op een bepaald dek te houden (door aanwezigheid van marineschepen in de haven, helaas geen foto's van de haven of de ferry). Samen met Loek (een gepensioneerde uit Almere met de auto op weg van Ethiopie terug naar Nederland) aanschouw ik het geheel van procedures en hoor niets dan sterke verhalen over zijn Afrikaanse grenspassages en confrontaties met geuniformeerde beambtes.
Omdat Aqaba een stad is in een speciale economische zone, is het visum voor Jordanie hier gratis, maar na 30 dagen alleen te verlengen in Aqaba. Als het goed is moet dat geen probleem zijn. Niet dat ik terugreis voor een verlenging van mijn visum maar zal binnen 30 dagen Jordanie verlaten om op tijd te zijn voor een festival in Palmyra (Syrie). Door de grote hoeveelheid tax-free winkels in deze stad zijn alle hotels al op donderdagavond (vooravond van Islamitische vrije dag) volgeboekt. Maar omdat ik al tevreden ben met een matras, desnoods op het dak van een budgethotel, wordt dat het ook.
In Aqaba zie ik hoe Jordaniers zich in hun weekend vermaken aan de Rode Zee. Barbecueen op het strand, mannen zwemmen in zee en vrouwen zitten, allemaal in abaya (en sommige volledig gesluierd en met handschoenen aan), in de schaduw of op een stoel in zee met de voeten (soms met sokken aan) in het water voor enige verkoeling.
Na twee dagen Aqaba rijd ik met minibus de economische zone uit. Voor de douanecontrole worden sloffen sigaretten verdeeld over de passagiers en word ik na 50 km samen met een stel uit Hongarije afgezet in Rashdiyyeh, een dorp op de splitsing van de 'Desert Highway' met de weg naar Rum. De vallei van Rum, bekend als Wadi Rum, heeft spectaculaire natuur met woestijn en bergen van graniet en zandsteen in vele kleuren. Een woestijnovernachting bij volle maan en een heldere sterrenhemel is hier dan ook zeker de moeite waard.
Na Wadi Rum ben ik voornemens om naar Ma'an te reizen. Veel Jordaniers vragen wat ik daar ga doen. In Ma'an is namelijk geen enkele bezienswaardigheid. Het
antwoord dat ik daarom juist naar Ma'an wil, wordt werkelijk door niemand begrepen.
Langs de Desert Highway word ik vervolgens voor het eerst geconfronteerd met het slechte openbaar vervoer in Jordanie. Bussen zijn wel redelijk luxe, maar ook klein, rijden niet regelmatig en vertrekken alleen bij voldoende passagiers ('voldoende' is hier een heel ruim begrip). Ergens naartoe of vandaan zien te komen is steeds opnieuw een hele operatie en vraagt veel energie. De voorbereiding had ik in Nederland beperkt tot het lezen over politiek, economie, religie en sociale situaties van de verschillende landen op mijn route. Nu ik de 'rough guide' van Jordanie echter doorlees, zie ik dat ieder hoofdstuk begint met de vermelding dat een huurauto wordt aanbevolen. Na 2,5 uur liften/wachten op een bus naar Ma'an wijzig ik dan ook het plan en ga naar Wadi Musa (2 km van Petra).
Met een toegangskaart voor 2 dagen zie ik alle bezienswaardigheden in deze uit de rotsen gehakte stad en kom, als niet-georganiseerde reiziger, als laatste van het terrein. Op de tweede dag tref ik een bewaker die een groot probleem maakt van mijn late terugkomst in verband met een 'Petra by Night' programma. Dit betekent een apart toegangsbewijs en extra inkomsten van 12 JD p.p.(=15 euro). Nu ik de kleine lettertjes 'back before sunset' niet heb gelezen, word ik meer dringend dan vriendelijk verzocht dit bedrag nog even te betalen. Jaja, dat denk ik even van niet! Na ruim een maand in deze regio weet ik precies hoe dat gaat en zie mijn geld dan direct in die bedoeienenbroekzak verdwijnen. Dat wordt dus heftig discussieren, want om geld afhandig te maken weet ik wel andere manieren. 
Na mijn bezoek aan Petra vertel ik de hotelmanager in Wadi Musa dat ik doorreis naar Dana en ondanks zijn voorgestelde privetaxi eerst informeer op het busstation naar vertrektijden en prijzen. Ik verval in dezelfde discussie als met hotelmanagers in Egypte: 'waarom moet ik altijd de moeilijke weg kiezen als zij een all-inclusive aanbod hebben'. Mijn antwoord dat ik dat leuker vind, blijft onbegrijpelijk. Heel eigenwijs informeer ik op het busstation naar een busverbinding met Dana. Die is er niet(!?) Onverrichte zaken terug naar het hotel en alsnog met prive taxi via de King's Highway 50 km naar het Noorden gereisd. Uiteraard vooraf geinformeerd hoe ik daar weer weg kan komen.
Als dat ook alleen maar met prive taxi's kan, wijzig ik voor de tweede keer alsnog de bestemming. Met de garantie dat er bussen rijden vanaf Dana gok ik het erop en vertrek naar dit dorp aan de rand van een natuurreservaat. Een reservaat dat veel flora en fauna heeft, maar op mij meer indruk maakt door de lange echo van het Allah Akbar van de enige moskee uit het dorp.
Het hotel in Dana, 'Dana Tower Hotel' is heel bijzonder. 'For you my friend, we've got a special
room, not this (de hotelmanager wijst naar een deur met de tekst: 'flying carpet') but this one 'crazy camel'. Een deur waardoor ik bijna niet naar binnen kan en een kamer met veel kleine altaren, overal de spreuk dat Jezus van mij houdt, teksten en foto's van bekende en minder bekende personen op iedere muur en de tekst 'Sweet dreams' boven het bed. Later hoor ik van andere reizigers dat ze proberen een kamer te matchen met je persoonlijkheid. Gek, ik had een heel ander beeld van mijzelf. Of wordt dit bedoeld met 'jezelf tegenkomen tijdens het reizen'?