
Zoals ik al wist, is van de vuurtoren van Alexandrie niets meer te zien. Met een toegangskaartje voor Fort Qaitbay (een Sultan van de Mammeloeken) wandel ik door een volledig gerestaureerd fort op de fundamenten van een vergaan wereldwonder.
Met de tram (voorste coupe gereserveerd voor dames) reis ik terug naar het centrum. Slenterend over markten en door smalle winkelstraten valt nu pas op dat mannen hier werkelijk alles verkopen. Een enkele vrouw zit op straat en verkoopt uien, loof, aardappelen en kool. Mannen daarentegen hebben een kraam of winkel en verkopen speelgoed en gereedschap maar prijzen ook cosmetica en pikante lingerie aan. Werkelijk iedereen verkoopt hetzelfde als zijn collega ondernemer twee kramen of winkels verder.
Weer terug in Cairo informeer ik waar de voetbalwedstrijd die avond wordt gespeeld en neem een taxi naar het stadion. Er zijn veel militairen en politie, dus ik ben op alles voorbereid bij het zien van deze topclub van Egypte. Het stadion is slechts voor een derde bezet en het aanwezige publiek is redelijk rustig. Weliswaar zijn een groot aantal toeschouwers geschminkd en wordt door een kleine groep luid gezongen, het feit dat de wedstrijd op het terrein van de militaire academie wordt gehouden heeft, volgens mij, invloed op de uitbundigheid van het publiek. De avond was in ieder geval geslaagd toen mijn club Al Ahly (althans in dat vak zat ik) de wedstrijd won met 2-0.

Lopend langs het begin van het Suez kanaal richting de Middellandse Zee bedenk ik dat het bijzonder zou zijn wanneer het vrijheidsbeeld van NewYork niet daar, maar in Port Said had gestaan. Geinspireerd op de beelden van AbuSimbel was dat aanvankelijk de bedoeling.
Doorreizend naar Suez, reis ik langs militaire propaganda en monumenten met legervoertuigen verwijzend naar de oorlogen met Israel. Over lange rechte tolwegen door verlaten gebieden met bergen afval (wat overal door iedereen achteloos wordt neergegooid) en vele militaire kazernes reis ik van noord naar zuid langs het Suez kanaal.
Buiten de toeristische paden veranderd ook de houding van de mensen in de stad. Iedereen wil praten, voetballen, theedrinken en op zijn minst weten hoe je heet en waar je vandaan komt. Zo ontmoet ik 's avonds twee zussen uit Suez in een restaurant in Port Tawfiq (1 km buiten Suez). Direct moet ik mijzelf verantwoorden waarom ik niet gelovig ben, maar informeer ik ook nieuwsgierig

Al bladerend door mijn phrasebook Arabic wordt verteld dat ze niet over politiek willen praten (alsof ik dat van plan was!), maar wordt wel meegedeeld wat ze van Israeliers vinden in het algemeen en van Ariel Sharon in het bijzonder. Kort geleden heb ik gelezen dat Suez een van de steden was in de vuurlinie van de oorlogen met Israel. Sporen van de oorlogen zouden zelfs nog zichtbaar zijn. Toch ben ik verbijsterd door deze radicale opmerkingen en realiseer me dat dit de tweede keer is dat jonge Egyptenaren spontaan deze mededeling doen.
Ondanks die radicale opvattingen sla ik een uitnodiging voor een 'see sight' Suez die avond niet af. Omdat iedereen in het restaurant al over mij praat (een vreemde bij lokale dames aan tafel) wordt gelachen als ik nog informeer of ik wel zomaar achterin de auto kan stappen.
In de smalle straten van Suez begrijp ik waarom men alert moeten zijn op
